Vervolg

17Daarop zeiden een paar leerlingen tegen elkaar: ‘Wat betekent wat hij nu zegt:
“Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”?
En: “Ik ga naar de Vader”? 18Wat betekent “nog een korte tijd”? Wat bedoelt hij toch?’ 19Jezus begreep  dat ze hem iets wilden vragen. 

 

   Hij zei: ‘Proberen jullie te begrijpen wat ik bedoelde met “Nog een korte tijd en jullie
zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? 20Waarachtig,
ik verzeker jullie: je zult huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn.
Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen. 21Ook een
vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar
kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een
mens ter wereld is gekomen. 22Jullie hebben nu verdriet, maar ik zal jullie
terugzien, en dan zul je blij zijn, en niemand zal je je vreugde afnemen.
23Dan hoeven jullie mij niets meer te vragen. Maar ik verzeker jullie: wat je
de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven. 24Tot nu toe hebben
jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen.
Dan zal je vreugde volmaakt zijn.  

 

25Ik heb jullie dit alles in beelden verteld, maar er komt een tijd dat ik niet meer
in beelden spreek, maar jullie zonder omwegen over de Vader vertel.
26Als je dan iets vraagt in mijn naam, hoef ik het niet meer namens jullie
aan de Vader te vragen, 27want de Vader zelf heeft jullie lief, omdat jullie mij
liefhebben en geloven dat ik van God ben gekomen. 28Ik ben bij de Vader
vandaan gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat ik de wereld weer
en ga ik terug naar de Vader.’

29Toen zeiden de leerlingen: ‘Ja, nu spreekt u rechtstreeks en niet in beelden.
30Nu begrijpen we dat u alles weet en dat niemand u iets hoeft te vragen,
nu geloven we dat u van God bent gekomen.’ 31Jezus vroeg: ‘Nu geloven jullie?
32Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder
zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat. Maar ik ben niet alleen, want de
Vader is bij mij. 33Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie
zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed:
ik heb de wereld overwonnen.’   

 

Jacobus:4-1-19

Wees gehoorzaam aan God

1Hoe komt het dat jullie [ van binnen en onder elkaar ] zoveel strijd hebben? Dat komt doordat jullie in je hart verdeeld zijn over wat jullie wíllen doen en dat wat jullie zouden móeten doen. 2Jullie willen van alles, maar jullie hebben niets. Jullie haten elkaar en zijn jaloers op elkaar, maar krijgen nog steeds niet wat jullie willen hebben. Jullie doen vreselijk je best om van alles te bereiken. Maar jullie bereiken niets, omdat jullie niet bidden. 3Of jullie bidden misschien wel, maar dan krijgen jullie het niet omdat jullie verkeerd bidden. De reden dat jullie om iets bidden is namelijk verkeerd: jullie denken alleen maar aan jezelf.

4Jullie zijn ontrouw aan God! 
Weten jullie niet, dat je geen vriend kan zijn van de wereld én van God?

Als je dus een vriend van de wereld wil zijn, ben je vanzelf een vijand van God.


 5Of denken jullie dat de Boeken zómaar zeggen: "De geest die Hij aan de mens
heeft gegeven, wil Hij helemaal voor Zich alleen." 
6Maar daarom helpt Hij ons
daar dan ook bij. Er staat immers in de Boeken: "God is tégen de trotse mensen,
maar Hij is goed voor de mensen die Hem willen gehoorzamen."

7Wees dus gehoorzaam aan God, maar verzet je tegen de duivel.
Dan zal de duivel van je wegvluchten. 
8Ga naar God toe, dan zal Hij naar
jou toe komen. Stop met het doen van slechte dingen, ongehoorzame mensen!
Leef voortaan zoals God het wil, twijfelaars! 

 9Begrijp dan toch hoe erg jullie er aan toe zijn. Huil van spijt! Jullie vrolijkheid
moet veranderen in verdriet. Jullie maken plezier, maar wees liever bedroefd! 
10Laat zien dat jullie [ spijt hebben en ] de Heer willen gaan gehoorzamen.
Dan zal Hij ervoor zorgen dat het weer goed met jullie gaat.

11Zeg geen slechte dingen over elkaar, broeders en zusters. Als je slechte
dingen over je broeders en zusters zegt of over hen oordeelt, oordeel je
eigenlijk over de wet van God. Dan doe je alsof je rechter van de wet bent.
Maar het is jullie zaak om de wet te dóen, niet om de wet te oordelen. 
12Want er is maar één Wetgever en Rechter. Dat is Hij die de macht heeft
om te redden of te veroordelen. Wat verbeelden jullie je wel, dat jullie denken
over andere mensen te mogen oordelen? 

13Jullie verbeelden je veel te veel. Want jullie zeggen ook: "Vandaag of morgen
gaan we op reis naar die-en-die stad. Daar blijven we dan een jaar om zaken te
doen en veel geld te verdienen." 
14Maar jullie weten niet eens hoe je leven
er morgen uit zal zien! Want een mens lijkt op een mistwolk: een poosje is hij er,
en dan is hij weer verdwenen. 
15Jullie zouden beter kunnen zeggen:
"Als de Heer het wil en als wij nog leven, gaan we dit of dat doen.
16Maar nu zitten jullie op te scheppen en verbeelden jullie je heel wat.
Dat is verkeerd. 
17Als iemand weet wat hij voor goeds zou moeten doen,
maar het toch niet doet, is hij ongehoorzaam aan God.

JOHANNES 15:18-19

18[ Jezus zei: ] "Jullie zullen worden gehaat door de mensen die niet in Mij geloven.
 19Als jullie hetzelfde zouden zijn als de mensen die niet in Mij geloven,
zouden ze van jullie houden. Want dan zouden jullie op hen lijken.
Maar omdat Ik jullie heb geroepen, zijn jullie anders dan zij.
Daarom haten ze jullie. 

 

Afbeelding van twee handen in elkaar
Deze pagina is een onderdeel van de website: "godgelooftinmij".......