Openbaringen 13 tot en met 17
De opname
- Corrie ten Boom
- De laatste dag
- Terugkomst van Jezus
- Het oordeel
- Openbaringen 13 t/m 17
- Het beest
OPENBARING 13
Het beest uit de zee -Het beest uit de aarde
1 Toen zag ik uit de zee een beest komen. Het had zeven koppen en tien horens. Op elke hoorn was een kroon. Op zijn koppen stonden namen die God beledigen. 2 Het beest leek op een luipaard, maar zijn poten leken op die van een beer en zijn bek leek op de bek van een leeuw. En de draak gaf aan dat beest zijn kracht, zijn troon en veel macht. 3 Ik zag dat één van zijn koppen dodelijk gewond was, maar de dodelijke wond genas. Daarom bewonderde de hele wereld het beest. 4 En ze aanbaden de draak die aan het beest zoveel macht had gegeven. En ze aanbaden het beest en zeiden: "Wie is er zó geweldig als dit beest? Wie is er machtiger dan hij?" 5 Het beest kon ook spreken. Het stond aldoor op te scheppen en zei beledigende dingen over God. Dat deed het 42 maanden lang (3½ jaar). 6 Al die tijd beledigde het beest God, Gods tempel en iedereen die in de hemel woont.
7 Ook streed het beest tegen de gelovigen. Het kreeg de macht om hen te overwinnen. Het kreeg de macht over alle volken en stammen en landen en talen. 8 En alle mensen op aarde zullen het beest aanbidden. Alleen de mensen die staan opgeschreven in het Boek van het Leven doen daar niet aan mee. Het Boek van het Leven is het boek van het Lam dat is geslacht vanaf het begin van de wereld.
9 Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren. 10 Mensen die anderen gevangen nemen, zullen zelf gevangen genomen worden. Mensen die geweld gebruiken, zullen zelf door geweld gedood worden. Hierin worden het geloof en het geduld van de gelovigen op de proef gesteld.
Het beest uit de aarde
11 Toen zag ik uit de aarde een ander beest komen. Het had net als het Lam twee horens op zijn kop, maar het sprak als de draak. 12 Het nam alle macht van het eerste beest over. Het tweede beest zorgde ervoor dat alle mensen het eerste beest (dus het beest met de dodelijk wond die weer genezen was) gingen aanbidden. 13 En het deed grote wonderen. Het liet zelfs vuur uit de hemel komen voor de mensen. 14 Omdat het tweede beest zoveel macht had gekregen van het eerste beest en zulke wonderen kon doen, gehoorzaamden de mensen hem. Toen zei het tweede beest tegen de mensen dat ze een beeld moesten maken van het eerste beest (dus van het beest dat de dodelijke zwaardwond had gehad, maar was blijven leven). Dat deden ze en ze aanbaden dat beeld. 15 En het tweede beest kreeg de macht om dat beeld levend te maken. Daardoor kon het beeld van het beest ook spreken. En het doodde alle mensen die het beeld niet wilden aanbidden. 16 Het beest had iedereen in zijn macht: machtige en gewone mensen, rijke en arme mensen, vrije mensen en slaven. Het dwong iedereen om een merkteken op zijn rechterhand of op zijn voorhoofd te dragen. 17 Alleen mensen die dat merkteken hadden, konden iets kopen of verkopen. Het merkteken was de naam van het beest, of het getal dat zijn naam voorstelt.
18 Dit is verstandig om te doen: reken het getal van het beest uit. Want met het getal wordt een mens bedoeld, en zijn getal is 666.
OPENBARING 14
De mensen die door de Heer zijn gered-
De drie engelen- De oogst van de aarde
1 Ik zag het Lam op de berg Sion staan, samen met 144.000 mensen.
Op hun voorhoofd stond de naam van het Lam en de naam van zijn Vader. 2 En ik hoorde een geluid uit de hemel komen. Het leek op het geluid van de zee, of van de donder. Ook hoorde ik het geluid van heel veel harpspelers die op hun harp speelden. 3 En ze zongen een nieuw lied vóór de troon, de vier wezens en de 24 gemeenteleiders. Alleen de 144.000 mensen konden dat lied leren. Verder niemand. Zij zijn de mensen van de aarde die door de Heer zijn vrijgekocht. 4 Zij zijn altijd trouw aan het Lam geweest. Ze volgen het Lam, waar Hij ook heengaat. Zij zijn uit de mensen vrijgekocht. En net als het eerste deel van de oogst, zijn zij aan God en aan het Lam gegeven. 5 Nooit hebben ze gelogen. Ze staan als volmaakte mensen voor Gods troon.
De drie engelen
6 Ik zag hoog in de hemel een andere engel vliegen. Hij had een eeuwige boodschap voor alle mensen op aarde, voor alle volken en stammen en landen en talen. 7 Hij riep luid: "Heb ontzag voor God en eer Hem! Want het moment is gekomen dat Hij gaat rechtspreken! Aanbid Hem die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen heeft gemaakt!"
8 Achter hem kwam een tweede engel die riep: "Verwoest, verwoest is Babylon, die grote stad die alle volken heeft meegesleurd in haar ongehoorzaamheid aan God."
9 Achter hem kwam een derde engel die luid riep: "Alle mensen die het beest en zijn beeld aanbidden en het merkteken van het beest op hun voorhoofd of op hun rechterhand hebben, 10 zullen uit de wijnbeker van Gods straf moeten drinken. God zal geen genade met hen hebben. Ze zullen gemarteld worden met vuur en zwavel. De heilige engelen en het Lam zullen toekijken. 11 Hun marteling zal eeuwig duren, dag en nacht. Ze zullen geen moment met rust gelaten worden." 12 Hieruit blijkt het geduld van de gelovigen: dat ze altijd Gods wetten gehoorzamen en hun geloof in Jezus vasthouden.
13 En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: "Schrijf op: Wat is het heerlijk voor de mensen die vanaf dit moment sterven terwijl ze bij de Heer horen. De Geest zegt dat ze mogen uitrusten van alles wat ze gedaan en meegemaakt hebben. Ze gaan nu hun beloning krijgen voor wat ze hebben gedaan."
De oogst van de aarde
14 Toen zag ik een witte wolk. Op die wolk zat Iemand die op een mens leek. Hij had een gouden kroon op zijn hoofd en een scherp maai mes in zijn hand. 15 Er kwam een andere engel uit de tempel. Hij riep luid tegen Hem die op de wolk zat: "Maai met uw maai mes de hele aarde. Nu is het tijd om te maaien. De oogst op de aarde is rijp." 16 En Hij die op de wolk zat, maaide met zijn maai mes de hele aarde.
17 Er kwam nóg een engel uit de tempel die in de hemel staat. Ook hij had een scherp maai mes. 18 En een andere engel kwam uit het altaar. Hij had de macht over het vuur. Hij riep luid tegen de engel met het scherpe maai mes: "Maai met je scherpe maai mes de hele aarde. Oogst de druiventrossen van de wijngaard op aarde. Want de druiven zijn rijp." 19 En de engel oogstte met zijn maai mes de druiven van de aarde. Hij sneed de druiventrossen ermee af en gooide ze in de grote druivenpers van Gods straf. 20 De druiven werden in de pers buiten de stad geperst. Er kwam een enorme stroom bloed uit: het kwam tot de teugels van de paarden (dus ongeveer 1½ m diep) en tot 1600 stadiën ver (300 km).
Terug omhoog
OPENBARING 15
Het lied van Mozes en het lied van het Lam
De derde ramp: de zeven engelen met de
zeven schalen met de straf van God
1 En ik zag nog iets heel bijzonders in de hemel dat veel indruk op mij maakte. Ik zag zeven engelen die de laatste zeven rampen brachten. Daarmee zou Gods straf afgelopen zijn.2 En ik zag iets wat leek op een zee van glas dat gemengd was met vuur. Op die glazen zee stonden de mensen die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam overwonnen hadden. Ze hadden allemaal een harp van God gekregen. 3 En ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het Lam . Ze zongen: "Almachtige Heer God, wat U doet is geweldig en wonderlijk. Alles wat U doet, is rechtvaardig en goed, Koning van de gelovigen! 4 Iedereen moet ontzag voor U hebben. Iedereen moet U eren en uw naam prijzen. Want alleen U bent heilig! Alle volken zullen komen en zich in aanbidding voor U op de grond laten vallen, omdat ze hebben gezien dat U rechtvaardig rechtspreekt."
De derde ramp: de zeven engelen
met de zeven schalen met de straf van God
5 Daarna zag ik het heiligdom in de hemel, het heiligdom met de tent van het verbond. 6 Het heiligdom ging open en de zeven engelen die de zeven rampen hadden, kwamen naar buiten. Ze hadden schone, stralend witte, linnen kleren aan. Om hun borst was een gouden band. 7 Eén van de vier wezens gaf aan elk van de zeven engelen een gouden schaal. Elke schaal was vol met de straf van God die eeuwig leeft. 8 En de tempel raakte vol met rook, door de macht en majesteit van God en de kracht van God. Niemand kon het heiligdom binnengaan vóórdat de zeven rampen van de zeven engelen voorbij zouden zijn. (lees verder)
OPENBARING 16
De derde ramp: de zeven engelen met de zeven schalen
met de straf van God (vervolg)
1 En ik hoorde een stem uit het heiligdom luid tegen de zeven engelen zeggen: "Ga en giet de zeven schalen van Gods straf leeg op de aarde." 2 De eerste engel goot zijn schaal leeg op de aarde. Toen kregen de mensen die het merkteken van het beest hadden en het beest aanbaden, vreselijke, pijnlijke puisten. 3 De tweede engel goot zijn schaal leeg op de zee. Toen veranderde de zee in bloed als van een dode. Alles in de zee ging dood. 4 De derde engel goot zijn schaal leeg op de rivieren en de waterbronnen. Toen veranderde al het water in bloed.
5 Ik hoorde de engel van het water zeggen: "U die is en die was en die zal zijn, bent rechtvaardig en heilig, omdat U deze straf heeft gegeven. 6 Want de mensen zijn schuldig aan de dood van uw profeten. Ze hebben hun bloed vergoten. Daarom heeft U hun ook bloed te drinken gegeven. Ze hebben het verdiend!" 7 En vanuit het altaar hoorde ik een andere engel zeggen: "Ja, Almachtige Heer God, U bent een rechtvaardig en eerlijk Rechter."
8 De vierde engel goot zijn schaal leeg op de zon. Toen werd de zon heel erg heet. 9 De mensen leden vreselijk door de enorme hitte van de zon. En ze vervloekten God, die deze rampen liet komen. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden. Ze wilden Hem niet eren.
10 De vijfde engel goot zijn schaal leeg op de troon van het beest. Toen werd het in zijn hele rijk donker. En de mensen beten hun tong stuk van pijn. 11 En omdat ze zoveel pijn hadden en zulke vreselijke puisten hadden, vervloekten ze de God van de hemel. Maar ze stopten niet met de slechte dingen die ze deden.
12 De zesde engel goot zijn schaal leeg op de grote rivier de Eufraat. Toen droogde het water van de rivier op. Daardoor konden de koningen uit het oosten zonder moeite het land binnenvallen. 13 Toen zag ik uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de leugen-profeet drie duivelse geesten komen. Ze leken op kikkers. 14 Ze doen wonderen en gaan naar alle koningen op aarde. Ze roepen hen bij elkaar voor de strijd op de grote dag van de Almachtige God.
15 Jezus zei: "Let op, Ik kom zo onverwachts als een dief. Het zal heerlijk voor de mensen zijn die opgelet hebben en goed voor hun kleren hebben gezorgd. Want zij zullen niet zonder kleren hoeven te lopen en zullen niet naakt gezien worden."
16 En de drie duivelse geesten brachten de koningen en hun legers bij elkaar op de plek die in het Hebreeuws Armageddon wordt genoemd.17 De zevende engel goot zijn schaal leeg in de lucht. Toen riep een stem luid vanuit het heiligdom in de hemel, vanuit de troon: "Het is voorbij!" 18 Het begon te bliksemen, te rommelen en te donderen. Er was een zware aardbeving. Zo'n zware aardbeving was er nog nooit geweest sinds er mensen op de aarde wonen. 19 De grote stad Babylon viel in drie stukken uit elkaar. De steden van de volken stortten in. Want God was niet vergeten wat het grote Babylon had gedaan. Nu gaf Hij Babylon de straf die ze verdiende. 20 En de eilanden vluchtten weg en de bergen waren er niet meer. 21 Grote hagelstenen van wel 1 talent zwaar (30 kilo) vielen uit de hemel op de mensen. En de mensen vervloekten God vanwege de hagel. Want het was een verschrikkelijke ramp.
OPENBARING 17
De vrouw en het beest
1 Eén van de zeven engelen met de zeven schalen kwam naar mij toe. Hij zei: "Kom hier. Dan zal ik je laten zien wat er gebeurt met de slechte, ontrouwe vrouw die de mensen ongehoorzaam maakt aan God. 2 Ze zit op de zee en de koningen van de aarde zijn naar haar toe gekomen. Ze hebben naar haar geluisterd en meegedaan met de slechte dingen die zij bedacht. Ze deelt haar slechtheid uit als wijn in een beker. En de mensen die op de aarde wonen, zijn dronken geworden van haar wijn."
3 Toen nam hij mijn geest mee naar een woestijn. Daar zag ik een vrouw op een vuurrood beest zitten. Het beest was volgeschreven met namen die God beledigen. Het had zeven koppen en tien horens. 4 De vrouw had dure kleren aan en droeg sieraden van goud, edelstenen en parels. In haar hand hield ze een gouden beker vol wijn: de vreselijke dingen die ze deed. 5 Op haar voorhoofd stond een naam geschreven met een verborgen betekenis: 'de grote stad Babylon.' Zij is de moeder van alle slechtheid en van alle verschrikkelijke dingen die er op aarde worden gedaan. 6 Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de gelovigen, het bloed van de mensen die van Jezus vertellen.
Ik was erg verbaasd over wat ik zag en begreep er niets van. 7 De engel zei tegen mij: "Waarom ben je zo verbaasd? Ik zal je vertellen wat de betekenis is van de vrouw, van het beest waar ze op zit, van de zeven koppen en van de tien horens.
8 Het beest dat je zag, was er eerst, maar is er nu niet. Het zal uit de bodemloze put komen en het zal vernietigd worden. En de mensen die niet vanaf het begin van de aarde opgeschreven staan in het Boek van het Leven, zullen verbaasd zijn als ze het beest zien. Want het was er eerst, en is er nu niet, maar is er toch.9 Er is wijsheid voor nodig om het volgende te begrijpen: de zeven koppen zijn zeven bergen waarop de vrouw zit. 10 Ook zijn het zeven koningen. Met vijf van hen is het al afgelopen, één heerst nog, en één moet nog komen. Wanneer hij komt, zal hij maar een korte tijd regeren. 11 En het beest dat er was en er nu niet is, is een achtste koning. Maar hij is ook één van de zeven koningen en hij zal vernietigd worden. 12 De tien horens die je zag, zijn ook tien koningen. Ze regeren nog niet, maar zullen één uur lang de macht krijgen, samen met het beest. 13 Ze hebben allemaal hetzelfde plan en geven allemaal al hun macht en kracht aan het beest. 14 Ze strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen. Want Hij is de machtigste Heer en de hoogste Koning. Hij zal overwinnen, samen met de mensen die bij Hem zijn in de strijd. Zij zijn door Hem uitgekozen en horen bij Hem en zijn trouw aan Hem.
15 De zee waarop je die slechte vrouw zag zitten, zijn stammen en landen en volken en talen. 16 En de tien horens van het beest die je zag, zullen de vrouw haten. Ze zullen haar alles afnemen wat ze heeft, zodat ze zelfs geen kleren meer aan heeft. Ze zullen haar vlees opeten en de resten verbranden. 17 Ze doen dat omdat God dat wil. Ze zullen allemaal al hun macht en kracht aan het beest geven, totdat alles wat God heeft gezegd, is gebeurd.
18 De slechte vrouw die je zag, is de grote stad Babylon die de koningen van de aarde in haar macht heeft."
Deze pagina is een onderdeel van de website: "godgelooftinmij"....... |