De schepping
Het scheppingsverhaal in Genesis vormt het begin van de De Hebreeuwse Bijbel is een synoniem voor de Tenach, het Oude Testament. Hebreeuwse Bijbel en beschrijft de Schepping of creatie is iets nieuws maken, een nieuw object of entiteit, of een nieuwe verschijningsvorm van een bestaand object en beschrijft de schepping Schepping van de wereld door God is in monotheïstische religies het Opperwezen, een hogere macht die de unieke schepper en onderhouder is van al het bestaande God.
Buiten Genesis is het eerste boek van de Hebreeuwse Bijbel. In het Nederlands begint het boek met de zin: "In den beginne schiep God de hemel en de aarde". Het boek vertelt het verhaal van het ontstaan van de wereld en de mensheid, van de aartsvaders van het Joodse volk Genesis verwijzen onder andere ook de Bijbelboeken de Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid Psalmen Het scheppingsverhaal in Genesis vormt het begin van de In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God.
Het was in het begin bij God.
Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Evangelie volgens Johannes Johannes 1:1-5 en de 24 De God Die de hele wereld heeft gemaakt, de Here van hemel en aarde, woont niet in tempels die door mensen zijn gebouwd.25 Hij hoeft ook niet door mensen verzorgd te worden, omdat Hij niets nodig heeft. Hij geeft ons leven en adem en alles wat wij nodig hebben. Handelingen van de Apostelen
-Handelingen 17:24-26
GENESIS 1
1In het begin schiep God de hemel en de aarde.
2De aarde was nog woest en doods,
en duisternis lag over de oervloed,
maar Gods geest zweefde over het water
3God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht.
4God zag dat het licht goed was,
en hij scheidde het licht van de duisternis;
5het licht noemde hij dag,
de duisternis noemde hij nacht.
Het werd avond en het werd morgen.
De eerste dag.
NBV
God zei:
6God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ 7En zo gebeurde het». God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. 8Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag.
9God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het. 10Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was.
11God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei» bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.
God zei:
‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen:
zaad vormende planten en allerlei bomen die
vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het.
De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaad
vormende planten en allerlei bomen die vruchten
droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was.
Het werd avond en het werd morgen.
De derde dag.
14God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen» aangeven en de dagen en de jaren, 15en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het.
16God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag.
20God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ 21En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt», en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ 23Het werd avond en het werd morgen.
De vijfde dag.
24God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. 25God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was.26God zei: ‘Laten wij» mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’
27God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers» over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’
En zo gebeurde het.
31God keek naar alles wat hij had gemaakt
en zag dat het zeer goed was.
Het werd avond en het werd morgen.
De zesde dag.
Genesis 2:1-2
Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid.
Op de zevende dag had God zijn werk voltooid,
op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.
God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig,
want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.
Dit is de geschiedenis van
de hemel en de aarde.
Zo ontstonden ze,
zo werden ze geschapen.
Uit: Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap
Zie Genesis 2:2-3:
"Als nu God op de zevende dag volbracht had Zijn werk,
dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op de zevende dag van
al Zijn werk dat Hij gemaakt had. En God heeft de zevende
dag gezegend en die geheiligd omdat Hij op dezelve gerust
heeft van al Zijn werk".
In de Tien Geboden wordt dit opnieuw
bevestigd en bekrachtigd:
"Gedenkt de sabbatdag dat gij die heiligt.
Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar
de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God,
dan zult gij geen werk doen."
De rustdag, de sabbat valt
op de zevende dag, dat is op zaterdag.
De eerste dag van de week is Jezus opgestaan uit de dood.
De dag waarop Hij als de grote Overwinnaar over zonde,
duivel en dood is opgestaan uit het graf.
Uit het Nieuwe Testament blijkt dat sindsdien de zondag als eerste dag van de week voor de christenen een heel bijzonder karakter heeft gehad. Precies een week na Pasen verschijnt Jezus opnieuw op de eerste dag van de week aan Zijn discipelkring nu in het bijzonder met het oog op Thomas (Joh. 20:26.) In de Openbaring van Johannes krijgt de eerste dag van de week de prachtige naam: "De dag des Heeren" Openb. 1:10 . Ook uit Hand. 20:7 en 1 Kor. 16:2 blijkt dat deze dag voor de eerste christenen een bijzondere betekenis had. Een dag waarop men als gemeente samenkwam en het sacrament van het Heilig Avondmaal vierde. Zo is voor Christenen: "De dag des Heeren" op Zondag.
Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap